Dividend or dividon’t? – De omstreden afschaffing van de dividendbelasting

May 1, 2018

Share this article:

Lijdt premier Rutte aan geheugenverlies? Heeft minister Wiebes zelf de memo’s geschreven die hij zegt nooit gezien te hebben? Kunnen de twee zich hier nog uit praten door te laten zien dat ze feitelijk niet gelogen hebben? En zijn dit nou écht de belangrijkste vragen omtrent de afschaffing van de dividendbelasting in Nederland?
Zonder in enig verkiezingsprogramma genoemd te zijn, stond de afschaffing van de dividendbelasting als grote verrassing in het meest recente regeerakkoord. De kosten van deze maatregel zouden 1,4 miljard euro bedragen en de argumenten die ervoor pleitten waren vaag en kregen veel kritiek. Bovendien weigerde premier Mark Rutte de ambtelijke documenten over dit onderwerp vrij te geven omdat dit volgens hem de vertrouwensrelatie in het proces zou verstoren. Afgelopen week zijn deze memo’s echter wel naar buiten gekomen en het blijkt onder andere dat al voordat het regeerakkoord tot stand kwam, het Ministerie van Financiën had aangegeven tegen de afschaffing van de dividendbelasting te zijn. Het debat van deze week lijkt zich vooral toe te spitsen op de vraag of Rutte en Wiebes op de hoogte waren van deze memo’s en of zij hier onwaarheden over verteld hebben. Maar heeft dit inderdaad de prioriteit in dit debat? Of is het belangrijker ons te richten op de vraag waarom het Ministerie van Financiën tegen de afschaffing is, en op basis van welke argumenten en gegevens de maatregel toch in het regeerakkoord is gekomen?

Wie betaalt wat?

Voordat we antwoord kunnen geven op deze vragen is het natuurlijk van belang uit te lichten wat de dividendbelasting precies inhoudt en wie het betaalt. Dividendbelasting is de belasting die een bedrijf betaalt over de winst die het uitkeert aan aandeelhouders. Momenteel bedraagt dit in Nederland vijftien procent. De belasting wordt betaald door een bedrijf en afgetrokken van het dividend dat het bedrijf oorspronkelijk uit zou keren aan zijn aandeelhouders. In Nederland is het echter niet zo dat een aandeelhouder hierdoor achteruit gaat. De dividendbelasting kan door Nederlandse aandeelhouders namelijk verrekend worden met de inkomstenbelasting. Dit werkt als volgt: stel dat een bedrijf €X dividend uit wil keren aan een aandeelhouder, maar daarvan €0,15X moet afstaan aan dividendbelasting. In dat geval krijgt de aandeelhouder dus €0,85X in plaats van €X. Normaliter betaalt deze aandeelhouder inkomstenbelasting over de inkomsten die hij heeft van het uitgekeerde dividend. De door het bedrijf teruggehouden hoeveelheid dividend van €0,15X wordt echter doorgerekend, waardoor de aandeelhouder €0,15X minder inkomstenbelasting hoeft te betalen. Wanneer de dividendbelasting afgeschaft zou worden zou de aandeelhouder wel €X aan dividend ontvangen, in plaats van slechts €0,85X, maar zou hij ook de aftrek van €0,15X van zijn inkomstenbelasting mislopen. Hierdoor zou hij er dus netto niet op vooruit gaan.
Deze doorrekening van dividend- naar inkomstenbelasting geldt niet alleen voor Nederlandse aandeelhouders, maar ook voor aandeelhouders in landen die belastingverdragen hebben afgesloten met Nederland, zoals de Verenigde Staten, China en Frankrijk. Ook deze aandeelhouders zouden dus geen profijt hebben bij een afschaffing van de dividendbelasting. De enige die hier meer aan verdient is in zulke gevallen het land waar de aandeelhouder belasting betaalt, omdat zij meer aan inkomstenbelasting binnen krijgen. Ambtenaren van Financiën stelden in een memo hierover zelfs dat ‘de afschaffing van de dividendbelasting leidt tot het spekken van de buitenlandse staatskas.’
Alleen aandeelhouders die niet van een dergelijke doorrekening gebruik kunnen maken, zouden netto vooruitgang boeken wanneer de dividendbelasting afgeschaft wordt, omdat zij meer dividend uitgekeerd krijgen zonder daar meer inkomstenbelasting over te hoeven betalen. Zoals later in dit artikel zal blijken valt het echter reuze mee hoe veel mensen er zijn die hier daadwerkelijk op vooruit zullen gaan. Waarom zouden we dan toch van deze vorm van belasting af willen?

De aantrekkingskracht van Nederland

Een van de meest gehoorde argumenten vóór de afschaffing van de dividendbelasting is het positieve effect dat dit zou hebben op het ‘vestigingsklimaat’ binnen Nederland. Bijvoorbeeld voor Unilever en Shell, die recentelijk nadachten over het veranderen van de locatie van hun hoofdkantoor, zou de afschaffing een trigger zijn om niet uit Nederland te vertrekken. Het wordt dan ook gesteld dat de lobbypraktijken van deze partijen, gezien hun grote invloed op Nederlandse politici, een van de redenen is dat de afschaffing in het regeerakkoord stond.
Wanneer meer multinationals als Unilever en Shell naar Nederland zouden trekken omdat hier geen dividendbelasting meer zou zijn, zou dit theoretisch kunnen leiden tot grote economische groei en een toename van banen. Het VNO-NCW, Nederlands grootste werkgeversorganisatie en tevens voorstander van de afschaffing, stelt zelfs dat multinationals in Nederland werk bieden aan twee miljoen mensen. Dit getal wordt enthousiast overgenomen in het debat en door voorstanders aangehaald als duidelijk voorbeeld van de baat die Nederland heeft bij multinationals en daarmee de positieve gevolgen die de afschaffing voor Nederland zou hebben. Echter is het onduidelijk waar dit getal vandaan komt, en lijkt het zelfs verre van realistisch. Volgens ambtenaren van het Ministerie van Economische Zaken zorgen Shell, Unilever en Philips samen voor iets meer dan 25 duizend banen in Nederland. Natuurlijk zijn er meer grote multinationals en zal het aantal banen dat zij in totaal verschaffen hoger liggen. Het klinkt echter onwaarschijnlijk dat Shell, Unilever en Philips samen maar voor amper één procent van alle door multinationals verschafte banen zorgen, dus ligt het aantal van twee miljoen, gegeven door het VNO-NCW, niet erg voor de hand.
Daarnaast lijkt het ook zo te zijn dat wanneer multinationals zich in Nederland zullen gaan vestigen, dit niet direct veel extra werkgelegenheid zal scheppen. Neem bijvoorbeeld Unilever, dat in tweestrijd zat of het zijn hoofdkantoor in Londen of in Rotterdam wilde hebben. Uiteindelijk is gekozen voor Rotterdam, maar dit lijkt niet veel banen op te leveren. Het kantoor in Londen zal blijven bestaan en volgens financieel topman Graeme Pikethly van Unilever “zullen hooguit enkele tientallen banen naar Rotterdam verhuizen”, zo licht hij toe tegen het ANP. Het lijkt dan ook alsof afschaffing van dividendbelasting theoretisch mooie effecten op de werkgelegenheid in Nederland kan hebben, maar dat de praktijk en het gebrek aan cijfermatige onderbouwingen hier een andere kijk op geven.
Een ander argument vóór de afschaffing zou zijn dat het Nederlands concurrentiepositie zou verbeteren. Wanneer we de belasting zouden behouden zou het aantrekkelijker zijn voor bedrijven om zich in het Verenigd Koninkrijk te vestigen, omdat hier geen sprake is van dividendbelasting. Het Verenigd Koninkrijk is echter eerder een uitzondering dan de regel, aangezien dit een van de weinige landen is waar deze belasting niet wordt geheven. Wanneer Nederland de dividendbelasting ook zou afschaffen zou dit ons land juist [expand title=”aantrekkelijker maken als belastingparadijs”] Lees hier de redenatie van econoom Bas Jacobs in zijn paper Blind gokken met de dividendbelasting. [/expand], en daarmee [expand title=”belastingontwijking”] Meer weten over belastingontwijking? Lees hier het artikel van Arthur Molenaar over de 13 miljard euro belastinggeld die Apple aan Ierland moest terugbetalen. [/expand] door multinationals stimuleren.

Cadeautje van 1,1 miljard?

Naast het mogelijke effect op het vestigingsklimaat in Nederland en daarmee op de mogelijke economische groei binnen ons land, kunnen we kijken naar het eerder genoemde financiële voordeel dat de afschaffing van de dividendbelasting zou hebben op buitenlandse aandeelhouders. Net als de meeste argumenten, zowel voor als tegen de afschaffing, is ook dit effect moeilijk met harde cijfers te onderbouwen. De grootste reden hiervoor is dat de juiste data over Nederlandse dividenduitkeringen niet beschikbaar is. Het probleem in het vergaren van de juiste data is dat dividendbelasting over lang niet al het uitgekeerde dividend betaald hoeft te worden. Onder andere voor grote aandeelhouders die beschikken over een significant deel van de aandelen van een bedrijf, wordt geen dividendbelasting gerekend. Voor aandeelhouders binnen de Europese Unie betreft dit een aandeel van meer dan vijf procent in het betreffende bedrijf. Buiten de EU verschilt dit percentage, [expand title=”afhankelijk van de belastingverdragen die met Nederland gemaakt zijn”] Dit is onder andere vastgesteld in de EU Moeder-Dochter Richtlijn. Deze tabel van PWC geeft hier een overzicht van. [/expand] Er is echter geen data beschikbaar over alleen het deel van de dividendbetalingen dat gaat naar buitenlandse aandeelhouders die minder dan vijf procent van de aandelen van een Nederlands bedrijf bezitten, hoewel dit wel de belangrijkste stroom is waarop een afschaffing van de dividendbelasting effect kan hebben.
De Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) heeft geprobeerd met behulp van andere data een [expand title=”schatting”] Lees de complete analyse van SOMO hier. [/expand] te maken van de financiële effecten van de afschaffing op buitenlandse investeerders. In plaats van de hierboven beschreven gewenste maar niet-beschikbare data te gebruiken, heeft SOMO de aandeelhouders van de tien grootste AEX-bedrijven (Amsterdam Exchange Index) gebruikt. Van deze aandeelhouders is bekeken in welk land zij belasting betalen en of dit land belastingverdragen met Nederland heeft. Zo is berekend hoe groot het deel van de dividendbetalingen van deze tien bedrijven is dat naar investeerders gaat die de dividendbelasting kunnen doorrekenen, en hoe groot het deel is waarbij de investeerders dit niet kunnen. In het eerste geval heeft de overheid in het land waar de investeerder belasting betaalt baat bij een afschaffing van de Nederlandse dividendbelasting, en in het tweede geval is het de aandeelhouder zelf die hier netto op vooruit gaat. Wat blijkt uit de analyse van SOMO, is dat ongeveer 77 procent van de aandelen van de tien bedrijven in bezit is van mensen die de afgetrokken dividendbelasting kunnen doorrekenen met andere belastingen in hun land. Dit betekent dat van slechts 23 procent van de aandelen, de aandeelhouder zou verdienen aan een afschaffing van de dividendbelasting. Van de overige 77 procent van de aandelen zou het extra uitgekeerde dividend omgezet worden in extra belastinginkomsten voor het thuisland van de aandeelhouder. Dit zou volgens SOMO betekenen dat van de 1,4 miljard aan kosten die de afschaffing met zich mee brengt, slechts 322 miljoen naar aandeelhouders zou gaan, en de overige 1,1 miljard zou verdwijnen in de richting van belastingdiensten in het buitenland.
Er zijn wel vraagtekens die geplaatst kunnen worden bij de analyse van SOMO, vooral met betrekking op de data die gebruikt is. Het bedrag dat wij buitenlandse overheden als het ware cadeau zouden doen, bedraagt alleen 1,1 miljard wanneer de verhouding wel- en niet-verrekenbare dividendbelasting hetzelfde is onder buitenlandse aandeelhouders in álle Nederlandse bedrijven, als onder buitenlandse aandeelhouders in alleen de tien grootste Nederlandse bedrijven, namelijk 77:23. Dit is echter voor SOMO niet mogelijk om te berekenen. De Nederlandse Belastingdienst kan wel beschikken over de juiste data, en SOMO vraagt haar dan ook een uitgebreidere analyse te doen, mocht zij hiertoe in staat zijn.
Al met al kunnen we stellen dat het de afgelopen week duidelijk werd dat er veel vragen zijn in het politieke debat, over hoe de afschaffing van de dividendbelasting zo onverwacht in het regeerakkoord is beland, wie hier invloed op hebben gehad en wie al dan niet bepaalde memo’s heeft geschreven en gezien. Daarnaast blijkt echter zelfs over de feitelijke onderbouwing van veel argumenten in het debat onduidelijkheid te bestaan. Het kwantificeren van zowel de positieve als de negatieve effecten die de afschaffing kan hebben, blijkt lastig. Hieruit rijst de vraag hoe goed onderbouwd het actuele politieke debat is. Beeldspraak over theoretische effecten doet het altijd goed, en natuurlijk is het belangrijk dat men eerlijk is over welke memo’s wel of niet onder ogen zijn gekomen. Maar heeft het wel echt prioriteit hierover in discussie te gaan als de cijfers achter zo een grote verandering in het Nederlands belastingstelsel nog zo vaag zijn? Of kunnen we beter eerst onze feiten op orde brengen, dan de daadwerkelijke effecten uitlichten, en pas dáárna debatteren over welk van deze effecten het meest wenselijk is en een beslissing nemen?


Dit artikel is geschreven door Marleen Schumacher.

4412

Read more

Big Mac Index

Big Mac Index

When somebody from the West travels to Southeast Asia, he cannot help but notice how very low the cost of living is relative to the West. How do we compare prices across countries? The Big Mac index gives us an approximation.  Purchasing power parity Purchasing power...