Maandagochtend, zeven uur. Mijn wekker gaat, want ik wil een klein uurtje later op Zernike zijn om aan dit artikel te beginnen. De avond ervoor was ik vroeg onder de wol dus van moeheid is geen sprake. Toch is het erg aanlokkelijk om nog heel even te blijven liggen; dat artikel kost toch niet de hele dag.
Opnieuw word ik wakker. Het is half negen. Ik maak me klaar om te vertrekken, zit nog even met mijn huisgenoot in de GK en voor ik het weet is het één uur en heb ik al de halve dag vergooid. Nog steeds bestaat het artikel uit nul woorden. Ook die dag had ik last van uitstelgedrag. Als je tentamens eraan zitten te komen wordt ook wel gesproken van studie-ontwijkend gedrag: menig studentenkamer is opeens helemaal opgeruimd in de tentamenweken. Uitstelgedrag is wereldwijd een zeer veel voorkomend probleem. Bijna iedereen heeft er in meer of mindere mate last van. Rond oud en nieuw verwelkomen sportscholen grote hoeveelheden mensen die het nieuwe jaar sportief willen beginnen, om na een paar maanden (of zelfs weken) uitgestorven te zijn. Vervolgens wordt de belofte om te gaan sporten uitgesteld tot het jaar erna. Met oude vrienden sta je erop om “echt weer eens af te spreken”. Bij de afspraak om af te spreken blijft het vaak.
“Procrastinatie is het vrijwillig uitstellen van een bepaalde actie, waardoor je slechter af bent.”
Er is veel psychologisch onderzoek gedaan naar de reden dat mensen taken uitstellen. Psycholoog Piers Steel definieert uitstelgedrag (of procrastinatie) als “het vrijwillig uitstellen van een bepaalde actie, waardoor je slechter af bent”. Het uitstellen moet dus een negatieve invloed hebben op je verwachte opbrengst. Veel mensen rationaliseren hun gedrag door bijvoorbeeld te stellen dat ze beter werken onder druk en dat het uitstellen dus in werkelijkheid een positieve invloed heeft op hun verwachte opbrengst.
Vanuit standaard economische theorie geredeneerd is het leven heel simpel: je doet te allen tijde wat het meest oplevert. Hoewel er veel haken en ogen aan deze aanname zitten, is uitstelgedrag te verklaren aan de hand van deze invalshoek. Ted O’Donoghue en Matthew Rabin, onderzoekers aan de universiteiten Cornell en Harvard, hebben beschreven hoe economisch rationele personen uitstelgedrag kunnen vertonen. Hun onderzoek suggereert dat mensen sneller geneigd zijn om dingen uit te stellen als ze weinig te doen hebben dan wanneer ze het druk hebben. Ze geven het voorbeeld van het doen van belastingaangifte ten opzichte van tennissen. Als aangifte doen je enige taak van de dag is, dan kan tennissen niet heel veel kwaad. Je stelt immers alleen de belastingaangifte uit; dat kan morgen ook wel. De kosten van het uitstellen van je aangifte zijn redelijk laag en dus is uitstellen een aantrekkelijke optie. Als je echter naast je aangifte nog allerlei andere huishoudelijke klusjes moet doen, wordt tennissen opeens eens stuk lastiger. Door je aangifte niet te doen stel je impliciet alle andere taken uit, waardoor de kosten een stuk hoger worden.
Van uitstel komt afstel
Daarnaast is er in sommige gevallen een ‘tussenoptie’ beschikbaar, waar je de taak gedeeltelijk uitvoert en gedeeltelijk uitstelt. Zo is het schrijven van een scriptie een enorme taak die veelvuldig wordt uitgesteld door studenten, maar het schrijven van een voorlopige versie is een stuk simpeler. Met dit halve werk in de hand kan je aannemelijk maken dat je wel degelijk bezig bent geweest, zonder er al te veel moeite in hoeven te stoppen. Dit verlaagt de kosten van het verder uitstellen aanzienlijk, waardoor je nog meer geneigd bent het échte schrijven nog een dagje te laten wachten.
Zo’n quick fix, zoals O’Donoghue en Rabin dat noemen, kan ook uitstel veranderen in afstel. Stel dat je een bedrag van 2.000 euro hebt dat nu op je betaalrekening zonder rente staat. Je wil het graag investeren, maar weet nog niet helemaal waarin. Een van de opties is om het geld op je betaalrekening te laten staan terwijl je zoekt naar de beste investeringsoptie, maar je zou ook het geld zolang op je spaarrekening tegen 3 procent rente kunnen zetten. Die laatste optie is uiteraard beter, maar zorgt er ook voor dat het rendement op verder zoeken kleiner is geworden; je verdient nu al een beetje aan het geld dus er is minder te winnen met verder zoeken naar een investeringsoptie. Ook dit is een voorbeeld van een quick fix die kan zorgen voor afstel.
Effecten van uitstellen
Er zijn dus best redenen te geven voor het vertonen van uitstelgedrag. Een belangrijk aspect is dat mensen voordelen op korte termijn belangrijker vinden dan de daarop volgende kosten op de lange termijn. Maar wat zijn de effecten van uitstelgedrag? Sommige mensen zeggen dat ze een deadlinewerker zijn en daarom beter presteren als ze bijvoorbeeld het schrijven van een paper uitstellen. Anderen raken juist gestrest als de deadline te dichtbij komt, vanwege hun uitstelgedrag. Dianne Tice en Roy Baumeister hebben hier onderzoek naar gedaan door middel van twee studies, gepubliceerd in het blad Psychological Science. In de eerste studie werd gekeken naar het verband tussen de mate van uitstelgedrag en de kwaliteit van de ingeleverde opdracht. In hun onderzoek kwam naar voren dat hoe later de opdracht werd ingeleverd, hoe slechter hij gemiddeld werd beoordeeld. Ook het tentamen werd slechter gemaakt door studenten die de opdracht later inleverden. Er werd daarnaast gekeken naar de mate van stress. In dat deel van het onderzoek kwam naar voren dat mensen die hun opdracht uitstelden minder last hadden van stress dan studenten die hun opdracht op tijd inleverden.
Een nadeel van de stresstest is dat deze test werd afgenomen aan het begin van het semester. Wat de eerste studie dus uitwees is dat uitstellers in het begin van het semester minder last hebben van stress dan niet-uitstellers. Dit komt overeen met de theorie dat uitstellers op de korte termijn kiezen voor ontspanning in plaats van werk.
Daarom werd de tweede studie gedaan die stress mat op twee momenten: aan het begin van het semester, en nog een keer vlak voor de deadline. Opnieuw kwamen Tice en Baumeister tot de conclusie dat uitstellers minder stress hebben aan het begin van het semester. Tegen het eind van het semester hadden uitstellers echter significant meer stress dan de niet-uitstellers.
Figuur 1: Stressniveaus vroeg en laat in het semester
Bron: Tice & Baumeister (1997, p. 456)
Uitstellers betalen dus tegen het eind van het semester de prijs van hun uitstelgedrag, en het verschil is ook groter dan in het begin. Uitstelgedrag verplaatst dus niet slechts de stress naar een later moment, maar verergert de stress ook.
Zoals in de eerste studie is vastgesteld, is de kwaliteit die uitstellers leveren lager dan de kwaliteit van niet-uitstellers. Ook in andere onderzoeken zijn weinig aanwijzingen dat deadlinewerken tot betere resultaten leidt. Er wordt wel veel ondersteunend bewijs gevonden voor de verklaring dat uitstelgedrag ervoor zorgt dat de student bij gebrek aan tijd offers moet brengen in de kwaliteit van de opdracht. De verklaring dat uitstellers over het algemeen minder intelligent zijn wordt in verschillende studies weerlegd. Sterker nog, er zijn aanwijzingen dat uitstellers gemiddeld juist betere studenten zijn.
Tot slot de studenten die zelf aangeven dat ze uitstelgedrag vertonen omdat ze, naar hun eigen inzicht, beter presteren vlak voor een deadline. Er zijn nauwelijks aanwijzingen dat dit daadwerkelijk klopt. Deze groep van “bewuste uitstellers” scoort ook lager dan de niet-uitstellers.
Conclusie
Uitstelgedrag is een welbekende uiting van het principe dat mensen korte-termijnbaten zwaarder laten wegen dan lange-termijnkosten. Vooral als de persoon in kwestie niet bijzonder druk is en de kosten van uitstellen dus niet erg hoog zijn is de kans op uitstelgedrag groot. Onderzoeken suggereren echter dat uitstelgedrag de kwaliteit van de taak verslechtert, ook als de uitsteller aangeeft beter te presteren onder druk. Hoewel uitstellers ver voor de deadline minder gestrest zijn dan hun niet-uitstellende tegenhangers, kantelt dit naarmate de deadline dichterbij komt, waarbij de uitstellers veel hogere stressniveaus ervaren als de rest al klaar is.
Ondanks de wetenschap dat uitstelgedrag een negatief effect op je werk heeft, zal het veel studenten er niet van weerhouden om hun scriptie en andere zaken uit te stellen. Ook ik heb de deadline van dit artikel ternauwernood gehaald. Helaas kan ik me niet meer verschuilen achter mijn claim dat ik een goede deadlinewerker ben, want zulke mensen lijken helemaal niet te bestaan. Er zit maar één ding op: volgend blok écht op tijd beginnen.
Bronnen
O’Donoghue, Ted & Matthew Rabin (2001). Choice and Procrastination. The Quarterly Journal of Economics, 116(1), 121–160.
Steel, Piers (2007). The nature of procrastination: A meta-analytic and theoretical review of quintessential self-regulatory failure. Psychological Bulletin, 133(1), 65–94.
Tice, Dianne M. & Roy F. Baumeister (1997). Longitudinal Study of Procrastination, Performance, Stress, and Health: The Costs and Benefits of Dawdling. Psychological Science, 8(6), 454–458.
Dit artikel is geschreven door Arthur Molenaar