Net als Cristiano Ronaldo. En Ibrahimovic ook. Dat kan haast niet anders. Want waarom zou het volledige wielerpeloton en de hele atletiek wel uit de verboden pot snoepen, maar de mondiale voetbaltop niet? Ik hoor u denken: “Doping helpt niet in voetbal,” “Als het er is, waarom worden voetballers dan nooit betrapt” en “Messi is toch zo’n lieve brave jongen.”
Okee, dat laatste kan ik niet ontkennen: Messi oogt onschuldig. Hij kruipt niet dronken achter het stuur. Hij doet geen gekke dingen met minderjarige meisjes. Hij wisselt zelfs niet van kapsel in de rust van een voetbalwedstrijd. Met zijn totale gebrek aan extravagantie creëert hij een aura van volledige onschuld. En misschien is hij ook wel onschuldig. Misschien is hij wel echt zo goed.
Maar het is wel erg moeilijk de voetballerij te geloven. Het klopt van geen kant. Spaanse clubs hebben een gezamenlijke schuld van zevenhonderd miljoen euro uitstaan bij de fiscus. Handel in talentvolle kinderen wordt oogluikend toegestaan onder het mom van familieverhuizingen. In het voetbal worden bondsofficials, scheidsrechters en tegenstanders aan de lopende band omgekocht. Het voetbal heeft het utilistisch denken tot een kunst verheven, Machiavelli zei het al: “Het doel heiligt de middelen.” Hoe kan het dat de voetbalwereld in de jacht op de zege zo ongeveer alles doet wat moreel verwerpelijk is, behalve het gebruiken van doping?
Epo, dexedrine en bloeddoping
Het verleden heeft ook al bewezen dat voetballers gebruiken. Er is een hele lijst grotere en kleinere dopingschandalen in het voetbal. Een van de bekendste is toch wel het structurele dopinggebruik bij Juventus midden jaren 90. Het won in die periode verscheidene landstitels en in 1996 zelfs de Champions League. Zdeněk Zeman, toenmalig trainer van AS Roma, stelt in juli 1998 het dopinggebruik bij Juventus als eerste aan de kaak. Bij een inval van de politie worden 250 verschillende medicijnen gevonden op het trainingscomplex van Juventus. De hematocrietwaarden van onder andere Deschamps, Conte en Del Piero schommelen zo erg dat dit direct toe te schrijven is aan epogebruik. In de jaren die volgen doet de Italiaanse Justitie onderzoek naar het georganiseerde dopingnetwerk, maar alleen clubarts Riccardo Agricola wordt veroordeeld. De club wordt door geen enkele instantie bestraft en behoudt de met structureel dopinggebruik gewonnen titels.
“De hematocrietwaarden van onder andere Deschamps, Conte en Del Piero schommelen zo erg dat dit direct toe te schrijven is aan epogebruik.”
Dit tot grote ontzetting van Ajax, de tegenstander van Juventus in de Champions Leaguefinale van 1996. In de uitzending van Andere Tijden Sport op 26 mei 2013, waarin de NOS een diepgravend onderzoek doet naar de affaire, beklagen verscheidene Ajacieden zich over de zaak. “Maar Ajax heeft, net als de rest van de Nederlandse clubs, ook jarenlang aan de doping gezeten,” sprak Derksen, oud-hoofdredacteur van Voetbal International, daarover. “Je had daar in de jaren zeventig ene dokter John Rolink rondlopen. Die gaf die spelers van alles. Ze stonden strak van de doping. Ajax is dus wel de laatste die nu moet gaan zeiken. Dat is hypocriet.”
Op 25 oktober 2012 verklaarde Derksen in het EO-radioprogramma Dit is de Dag dat dopinggebruik in het Nederlandse betaalde voetbal in de jaren 70 alom gebruikelijk was: “Alleen werd in de voetballerij nooit gecontroleerd. Mijn generatie stond stijf van de pep. Als er om half drie op de Nederlandse velden moest worden afgetrapt, stond iedereen in alle uithoeken van het land met zúlke ogen in zijn kop. Iedereen schopte op alles wat bewoog. Wat we namen? Dexedrine bijvoorbeeld.”
Dat Nederland hierin geen uitzondering is, blijkt wel uit het onderzoek van de Berlijnse Humboldt-universiteit. Begin augustus maakte het bekend dat de West-Duitse regering, net als Oost-Duitsland, decennia lang een uitgebreid door de overheid gesubsidieerd dopingprogramma had. Door het rapport werd bekend dat al vanaf 1949 er doping werd verstrekt aan sporters. Naar verluidt won West-Duitsland in 1954 de WK-finale onder invloed van pervitin, een drug die Duitse soldaten tijdens de Tweede Wereldoorlog namen om angst om te zetten in agressie. Het georganiseerde dopingprogramma werd langzaam maar zeker groter en professioneler. Dit programma betaalde regelmatig miljoenen kostende onderzoeken van het Duits Instituut voor Sportwetenschappen naar middelen als testosteron en epo. Er werd zelfs geëxperimenteerd met doping bij minderjarigen.
Ook bloeddoping is voetballers niet vreemd. Franz Beckenbauer gaf toe hier in de jaren 70 gebruik van te hebben gemaakt: “Injecteren met je eigen bloed veroorzaakt een ontsteking. Daardoor gaat je lichaam extra bloedcellen aanmaken en dat geeft je meer uithoudingsvermogen.”
In 2006 verklaart de Franse zanger Johnny Hallyday in een interview dat zijn vriend Zinedine Zidane regelmatig naar een Zwitsers ziekenhuis gaat om bloedtransfusies te ondergaan. Óscar Pereiro, winnaar van de Tour de France in dat jaar, zei daarover in een interview: “In het wielrennen heet dat gewoon doping. Journalisten en het publiek beschuldigen wielrenners dan van dopinggebruik. Bij het voetbal is het anders. Over voetballers zeggen ze dat die slechts hun lichaam verzorgen en hun clubkleuren verdedigen.” Dit is nog slechts een kleine greep uit de lange lijst dopinggevallen. Google maar eens op ‘doping’ in combinatie met ‘Algerije WK 1982’, ‘Arsenal 1925’ of ‘Real Sociedad’.
Geld
Medaillekansen op de Spelen wakkeren altijd het aantal dopeurs aan. Op de Spelen van 2000 werden er zoveel gewichtheffers betrapt op doping dat er serieus over werd gesproken het gewichtheffen de Olympische status af te nemen. Tijdens diezelfde Spelen werden een Duitse en een Noorse worstelaar gepakt wegens nandrolongebruik. Op 20 maart 2010 werd op de Paralympische Spelen zelfs een 54-jarige Zweedse rolstoelcurlingspeler gepakt op verboden bloedverdunners. Deze cowboys grijpen naar doping omdat ze denken het nodig te hebben om te winnen, maar het zijn maar kruimelgebruikers: ze fietsen naar de apotheek en kijken wat ze zou kunnen helpen. In sporten waarin serieuze sommen geld omgaan, wordt veel professioneler doping gebruikt. Er is een extra motief voor ploegen en atleten om op zoek te gaan naar de beste dopingdoktoren, de nieuwste middelen en een voor de controleurs niet te doorgronden infrastructuur.
In de atletiek wordt sinds jaar en dag doping gebruikt. Dit jaar werd bekend dat een groot deel van de internationale sprinttop betrapt was op doping. De Turkse atletiekfederatie moest maar liefst 31 atleten schorsen wegens dopinggebruik en het aantal betrapte kogelstoters en discuswerpers is bijna niet meer bij te houden. Uit een anonieme enquête van de New York Times onder deelnemers aan het WK atletiek in 2011 is gebleken dat maar liefst 29 procent doping heeft gebruikt. Als we voormalig tennisprof Daniel Köllerer mogen geloven is het dopinggebruik ook in het tennis schering en inslag. Over de comeback van Nadal zegt hij: “Niemand gelooft dat hij niets gebruikt. Hij is zeven maanden afwezig, komt in februari terug en wint vervolgens tien van de twaalf toernooien. Dat is onmogelijk! Onmogelijk!” Ook over David Ferrer was hij niet mild: “Hij is of was een zware roker. Toen ik ooit tegen hem speelde, rookte hij tien minuten voor onze partij nog een sigaret. In de derde set bleef hij maar rennen, terwijl mijn tong al op de grond lag.” Dat tennissers zelden tot nooit gepakt worden, is eenvoudig te verklaren: het aantal out-of-competitioncontroles lag in 2012 op het verbazingwekkend lage aantal van 63, niet een daarvan betrof een bloedtest. Ter vergelijking: in het wielrennen ligt het aantal controles buiten competitie op ongeveer 3300.
Bij teamsporten waar veel geld in omgaat is de druk om te gebruiken nog veel groter. Zo zijn de dopingschandalen ook in het Amerikaanse honkbal niet aan te slepen. Pitchers gebruiken om harder te gooien, catchers om langer gehurkt te kunnen blijven zitten en hitters om harder te slaan. Vrijwel alle recente grote homerunrecords zijn bij elkaar geslagen met behulp van anabole steroïden en testosteron. Schorsingen van vijftig tot honderd wedstrijden zijn geen uitzondering. Superster en grootverdiener Alex Rodriguez (A-Rod) is recent nog tot 211 wedstrijden schorsing veroordeeld vanwege zijn betrokkenheid bij het Biogenesisschandaal. Meerdere honkballers kochten met enige regelmaat prestatiebevorderende middelen bij een schoonheidskliniek in Miami.
Er is van geen enkele sport zoveel bekend over dopinggebruik als van het wielrennen. Het fysiek uiterst zware karakter van de sport maakt dat doping uiterst effectief is en leidt tot ‘meedoen of afhaken’. Reeds in 1966 werden vijf renners gepakt bij dopingcontroles. Deze controles werden een jaar later verscherpt na het overlijden van Tom Simpson aan de gevolgen van amfetaminegebruik en uitdroging. In de jaren 70 en 80 worden onder andere Tourwinnaars Joop Zoetemelk en Pedro Delgado gepakt. Daarna wordt het dopinggebruik nog professioneler georganiseerd. Ploegartsen schrijven hele programma’s uit en hele ploegen gebruiken epo, cortisonen en testosteron. In de Tour van 1998, tegenwoordig ook bekend als de Tour de dopage, wordt in de wagen van de verzorger van Vloet een hele apotheek illegale medicamenten aangetroffen. Uiteindelijk worden liefst vijf ploegen uit de Tour gezet. Dat dit niemand afgeschrokken heeft, blijkt wel uit het recent bekend geworden systematische dopinggebruik bij US Postal en Rabobank. Na de verdere intensivering van controles en de invoering van het biologisch paspoort in 2008, zijn de meeste vooraanstaande wielercommentatoren er over eens dat het lijkt alsof het massale dopinggebruik in het wielrennen op zijn retour is.
Operación Puerto
Op 23 mei 2006 wordt bij een inval van de Guarda Civil in Madrid transfusiemateriaal en zo’n tweehonderd bloedzakken gevonden, waarop verscheidene verdachten worden aangehouden. Deze inval en het daaropvolgende onderzoek komt bekend te staan als Operación Puerto, de codenaam van de inval. De Spaanse Justitie heeft na onderzoek van de bloedzakken ongeveer vijftig renners weten te identificeren. Er gaan echter sterke geruchten dat ook tennissers, atleten, coureurs en voetballers klant zouden zijn bij de Spaanse sportarts Eufemanio Fuentes, hoofdverdachte in de zaak. Verschillende internationale sportfederaties en anti-dopinginstanties hebben gevraagd om de informatie uit het dossier, maar tot op heden heeft de Spaanse Justitie alle verzoeken afgewezen in verband met de nog immer lopende strafzaak tegen Fuentes. Fuentes zegt hier zelf over: “Ik werkte met Spaanse eerste- en tweededivisieclubs. Soms rechtstreeks met de voetballers zelf, soms door mijn kennis te delen met de teamartsen. Ik had een aanbieding van een Italiaanse club, maar dat wees ik af.”
“Ik werkte met Spaanse eerste- en tweededivisieclubs. Soms rechtstreeks met de voetballers zelf, soms door mijn kennis te delen met de teamartsen. Ik had een aanbieding van een Italiaanse club, maar dat wees ik af.”
De Franse krant Le Monde publiceerde op 7 december 2006 een artikel waarin het beweerde bewijzen te hebben dat Fuentes spelers van FC Barcelona en Real Madrid onder behandeling had. In een interview met diezelfde krant zei Fuentes: “Ik kan niet zeggen welke clubs, ik heb doodsbedreigingen ontvangen. Ik kreeg te horen dat als ik bepaalde dingen vertelde, mijn familie en ikzelf ernstige problemen kunnen krijgen. Er zijn sporten waartegen je het niet op kunt nemen, omdat zij toegang hebben tot zeer krachtige juridische middelen om zich te verdedigen.” Met deze laatste uitspraak had Fuentes het bij het rechte eind: zowel FC Barcelona als Real Madrid spant een rechtzaak aan tegen de krant wegens smaad en wordt in het gelijk gesteld. Dit leidt tot een hoop frustratie in de wielerwereld, zo ook bij Óscar Pereiro: “In Spanje durft niemand de waarheid te vertellen over Operación Puerto. Hopelijk verzamelt Eufemiano Fuentes ooit eens voldoende moed om alles te vertellen wat hij weet. Zo werden er een hoop bloedzakken gevonden met het label Europees Kampioenschap erop. Zoiets bestaat niet in het wielrennen, niemand in Spanje durft de waarheid over Puerto te vertellen.”
Als in alle grote sporten doping wordt gebruikt, zou het gek zijn als dit in het voetbal niet zo zou zijn. Alle voorwaarden om uitgebreide dopingprogramma’s op te zetten zijn aanwezig: er is meer dan voldoende geld, de medische teams bij clubs zijn zeer uitgebreid en de controle op doping is een lachertje. Dan zijn er altijd nog mensen die denken dat ‘je van doping niet beter gaat voetballen’. Dat klopt, doping maakt van een houthakker geen Maradona. Het maakt wel van een goede voetballer een goede voetballer die in de laatste minuut net een bal binnenhoudt, net iets hoger springt of net wat sneller reageert op een rebound. Sandro Donati, een Italiaanse dopingexpert, verklaart dat “een combinatie van zowel groeihormonen en anabole steroiden, voor de spierkracht, als epo, voor het uithoudingsvermogen, perfect is voor het voetbal.”
Laat ik afsluiten met een quote van de Oostenrijkse dopingdokter Stefan Matschiner, bekend als dopingleverancier van onder anderen Michael Rasmussen en Michael Boogerd: “Doping is evenzeer een probleem in het voetbal als in tennis, atletiek, zwemmen en wielrennen. Het is onderdeel van het dagelijks leven. Ik heb gewerkt met voetballers. Zij maken gebruik van testosteron, epo en efedrine.”
Dit artikel is geschreven door Ruben te Wierik en verscheen in GAXEX 1 van jaargang 37.
Ruben was actief als redacteur voor de GAXEX van maart 2011 tot medio 2015.